Doelstellingen

DLR 1: De gegradueerde past de standaarden van datacommunicatie en netwerken  correct toe om kwaliteitsvol werk af te leveren.

GI 1.1 De student past het OSI-model toe binnen netwerken.
GI 1.2 De student kent de mogelijkheden van transportmedia.
GI 1.3 De student brengt een bestaande client-server topologie in kaart.
GI 1.4 De student tekent de topologie van een netwerk.  
GI 1.5 De student benoemt de principes van troubleshooting.
GI 1.6 De student anticipeert op beveiligingsrisico’s van een netwerkomgeving.

DLR 2: De gegradueerde installeert, configureert en test professionele netwerkinfrastructuur volgens de noden van de organisatie op basis van een bestaand plan.

GI 2.1 De student identificeert de onderdelen van het netwerk op een bestaand netwerkplan.
GI 2.2 De student sluit de onderdelen van het netwerk op elkaar aan.
GI 2.3 De student stemt alle onderdelen van een netwerk op elkaar af.  
GI 2.4 De student brengt netwerkproblemen in kaart via testen.

DLR 5: De gegradueerde ondersteunt de gebruikers bij het optimaal en veilig gebruik van de besturingssystemen, applicaties en netwerkservices.

GI 5.1 De student beluistert actief de concrete vraag van gebruikers,
GI 5.4 De student geeft concrete instructies over het optimaal en veilig gebruik

DLR 7: De gegradueerde monitort de systemen en netwerken en suggereert verbeterpunten en structurele oplossingen bij vastgestelde problemen.

GI 7.1 De student selecteert  tools om netwerkverkeer, systemen en applicaties te monitoren.
GI 7.2 De student brengt vastgestelde problemen in kaart.
GI 7.3 De student formuleert aanzetten tot verbeterpunten. 
GI 7.4 De student reikt structurele oplossingen aan binnen zijn bevoegdheid.

DLR 8: De gegradueerde bepaalt proactief wat nodig is om de continuïteit van de systeem- en netwerkinfrastructuur van de organisatie te garanderen en kaart deze noden aan bij de relevante betrokkenen.

GI 8.1 De student neemt initiatief om ontwikkelingen die de systeem- en netwerkinfrastructuur op de proef stellen, te identificeren. 

DLR 9: De gegradueerde herkent veiligheidsrisico's, informeert en past de relevante procedures en best practices inzake systeem- en netwerkbeveiliging toe.

GI 9.2 De student ziet de signalen die wijzen op verhoogde veiligheidsrisico’s.
GI 9.4 De student ageert consequent om het systeem of netwerk te beveiligen. 

DLR 10: De gegradueerde verzamelt informatie, documenteert, communiceert en rapporteert over het geleverde werk, afgestemd op de doelgroep. De gegradueerde gebruikt hiervoor ook het gepaste anderstalige vakjargon

GI 10.1 De student documenteert over z’n geleverde werk.
GI 10.4 De student werkt consistent en nauwkeurig.

DLR 13: De gegradueerde werkt constructief en actief samen in een multidisciplinair team en participeert actief tijdens overlegmomenten.

GI 13.2 De student verwoordt eigen ideeën en vragen  op een passende manier.  

Begintermen

Basis Netwerken (CCNA1)

Plaats in het onderwijsaanbod

• Graduaat in het systeem- en netwerkbeheer (Kortrijk) 120 sp.