Wellness, sport en pathologie (B-VIVZ-V32C34)
Doelstellingen
De PBa Wellbeing- en vitaliteitsmanagement ..
Kerncompetentie 4 - sensibiliseert, informeert en adviseert klanten, teams en organisaties inzake wellbeing en vitaliteit op holistische wijze en neemt hierbij zelf een voorbeeldfunctie op.
- GI 4.1 (DLR 1) De student sensibiliseert, informeert en adviseert klanten, teams en organisaties tot wellbeing en vitaliteit vanuit een kennis omtrent de bouw en de werking van het menselijk lichaam. Niveau 3: De student past zijn kennis en inzichten toe over het functioneren van het menselijk lichaam in toepassingen gericht op het ontwikkelen van wellbeing en vitaliteit, zowel bij een lichaam in goede gezondheid als bij een lichaam waar ziekte en/of beperkingen aanwezig zijn.
- GI 4.2 (DLR 1) De student sensibiliseert, informeert en adviseert klanten tot wellbeing en vitaliteit vanuit kennis omtrent de psychè van de mens. Niveau 2: De student handelt in functie van de wellbeing en vitaliteit van klanten vanuit de fundamentele grondhoudingen in de psychologie (echtheid, empathie en fundamentele acceptatie) en vanuit inzichten in basispsychologische mechanismen. De student houdt hierbij rekening met zowel bewuste als onbewuste belevingen en gedragingen van de klant.
- GI 4.3 (DLR 1) De student werkt hygiënisch op mentaal en lichamelijk vlak. Niveau 3: De student sensibiliseert, informeert en adviseert klanten, teams en organisaties rond hygiënische aspecten op mentaal en lichamelijk vlak.
- GI 4.4 (DLR 5) De student gaat met klanten om vanuit holistisch perspectief. Niveau 2: De student handelt vanuit holistisch perspectief in zijn/haar omgang met de klant.
- GI 4.5 (DLR 8) De student sensibiliseert, informeert en adviseert klanten, teams en organisaties tot een gezonde en actieve levensstijl. Niveau 2: De student verleent informatie en formuleert concrete adviezen aan klanten om een gezonde en actieve levensstijl te ontwikkelen.
- GI 4.6 (DLR 8) De student sensibiliseert en informeert klanten/teams over de gevolgen van stress en adviseert hen tot het nastreven van een evenwichtige levensstijl. Niveau 3: De student krijgt inzicht in de effecten van het stressmechanisme bij klanten/teams en sensibiliseert vanuit eigen ervaringen klanten/teams om een evenwichtige levensstijl te ontwikkelen.
Kerncompetentie 5 - plant en begeleidt autonoom en systematisch wellbeing- en vitaliteitstrajecten en/of -projecten op maat van klanten, teams en organisaties en werkt hierbij methodisch, oplossingsgericht en zelfsturend.
- GI 5.2 (DLR 7) De student selecteert methodes en integreert methodische aspecten uit eigen en andere culturen op maat van klanten, teams en organisaties. Niveau 3: De student vergelijkt verschillende methodes uit eigen en andere culturen, maakt er een bewuste keuze uit of voegt aspecten uit die verschillende methodes samen tot een nieuw geheel om bij begeleiding te voldoen aan de noden en behoeften van klanten, teams en organisaties.
- GI 5.3 (DLR 2) De student ontwerpt en voert planmatig projecten uit. Niveau 3: De student construeert zelfstandig een realistisch projectplan in functie van een project, realiseert zelfstandig de concrete vertaalslag ervan en brengt deze zo tot een goed einde.
Kerncompetentie 8 - stuurt op een efficiënte en proactieve wijze een team aan en werkt constructief multidisciplinair samen.
- GI 8.2 (DLR 9) De student werkt multidisciplinair samen. Niveau 3: De student verwijst door binnen eigen multidisciplinair team of naar externe profesionelen, indien eigen professioneel handelen niet meer volstaat.
Kerncompetentie 9 - reflecteert kritisch over eigen professioneel, ethisch en maatschappelijk verantwoord handelen en stuurt het handelen op basis hiervan continu bij, rekening houdend met de beroepsdeontologie en de eigenheid van de organisatie.
- GI 9.1. (DLR 12) De student reflecteert kritisch over eigen professioneel handelen. Niveau 3: De student evalueert kritisch eigen professioneel gedrag en handelen en dat van anderen. De student stimuleert deze kritische houding ook bij andere medewerkers.
- GI 9.2. (DLR 12) De student reflecteert kritisch in relatie tot de basisregels van een organisatie en/of beroepsdeontologie. Niveau 2: De student vertoont zelf deontologisch en professioneel verantwoord gedrag.
Begintermen
Er wordt verwacht dat de student een minimum voorkennis heeft van Functionele anatomie en fysiologie, zoals in de eerste opleidingsfase van de opleiding wellbeing- en vitaliteitsmanagement wordt aangebracht.
Identieke opleidingsonderdelen
Dit opleidingsonderdeel is identiek aan de volgende opleidingsonderdelen:
V34C10 : Wellness, sport en pathologie
Plaats in het onderwijsaanbod
Onderwijsleeractiviteiten
3 sp. Wellness, sport en pathologie (B-VIVZ-V52C34)
Inhoud
Niet alleen gezonde mensen maken gebruik van het wellness- en sportaanbod! Heel wat cliënten hebben reeds een voorgeschiedenis van ziekte en behandelingen. Daarenboven kunnen wellness en sport geïmplementeerd worden binnen een ruime aanpak van ziekte en in de preventie van ziekte. Ook wie als wellbeing- en vitaliteitsmanager in andere (niet zorg-gerelateerde) sectoren werkt, zal geconfronteerd worden met mensen met één of meer pathologieën, of zal op z'n minst gevraagd worden om preventief mee te denken aan het voorkomen van ziekte.
Daarom dient elke wellbeing- en vitaliteitsmanager kennis en inzicht te hebben in het verschil tussen ziekte en gezondheid, in hoe beide zich verhouden tegenover mekaar en hoe we kunnen meten hoe ziek of gezond iemand is of zich voelt, alsook de indeling van ziekten in onze westerse (medische) wereld, de betekenis van ziekte in het functioneren van een mens, de manieren waarop ziekte ontstaat (met hierbij in het bijzonder het belang van het stress-systeem en de preventieve effecten van wellness en sport), de belangrijkste kenmerken, begrippen en symptomen van enkele veel voorkomende pathologieën, de mogelijke manieren van aanpak van deze ziektes algemeen en via beweging en wellness in het bijzonder, en de specifieke aandachtspunten die moeten in acht genomen worden indien klanten met specifieke pathologieën gebruik willen maken van sport- en wellness-infrastructuur.
Studiemateriaal
Verplicht studiemateriaal:
- Boek 'Blijven ademen' van Katrien Geeraerts en Louis Van Nieuland
- Syllabus (via cursusdienst)
- Powerpointpresentaties via Toledo
Aanbevolen, niet verplicht leermateriaal:
- Verwijzing naar diverse boeken, documentaires en websites (in de syllabus en tijdens de lessen)
Toelichting werkvorm
Hoofdzakelijk theoretisch onderwijs, wordt gegeven adhv college en powerpoints.
Daarnaast moet de student ook het boek 'Blijven ademen' doorlezen, koppelen aan de leerstof in de syllabus en de (in de les aangeleerde) hartcoherentie-oefeningen via dit boek verder inoefenen. Er worden ook één of meerdere momenten voorzien waarin de studenten met hartcoherentie praktisch aan de slag gaan. (In uitzonderlijke omstandigheden is het mogelijk dat deze praktische oefeningen vervangen worden door to do's op afstand, via online begeleiding)
De student verwerkt de cursus verder en dieper zelfstandig via het maken van een paper op basis van een interview en begeleidingstraject met een persoon met langdurige of chronische ziekte, waarbij de verschillende onderdelen van de paper uitgewerkt worden volgens de opgegeven richtlijnen.
In uitzonderlijke omstandigheden kan/kunnen (een deel van) de contactmomenten op de campus vervangen worden door online onderwijs, supervisie en/of opdrachten. De praktische modaliteiten omtrent de organisatie hiervan gebeurt in samenspraak met de student, de docent en de hogeschool. Uiteraard blijven de studiebelasting (aantal u) en de te bereiken doelstellingen voor elke student(-engroep) dezelfde.
Evaluatieactiviteiten
Wellness, sport en pathologie (B-VIVZ-V74381)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
V52C34 - Wellness, sport en pathologie | 1-20/20 puntenschaal |
Dit opleidingsonderdeel wordt als volgt geëvalueerd:
- EVO 1 - schriftelijk uitgewerkte paper als neerslag van een interview en begeleidingstraject met een chronisch of langdurig zieke; hierbij moet de opgegeven leidraad gebruikt worden - 50%
Voor het maken van de paper mag en moet de student alle studiemateriaal (boek 'Blijven ademen, syllabus, PPT's, leidraad paper) gebruiken.
De paper moet ingediend worden op Toledo op de afgesproken datum (te laat = aftrek van punten!).
- EVO 2 - schriftelijk examen met meerkeuzevragen, gesloten en/of open vragen (zonder cursusmateriaal) - 50%
De volgende cursusdelen worden bevraagd: hoofdstuk 5.1 en 5.2 + hoofdstuk 7 t.e.m. 20
Hierbij wordt geëvalueerd:- of je het stress-systeem (zoals bestudeerd in cursus en handboek) diepgaand begrijpt;
- of je de impact van stress op het ontstaan of verergeren van ziekte kan toepassen;
- of je diepgaand begrijpt wat burn-out is, hoe dit ontstaat, hoe je dit kan diagnosticeren, hoe dit moet aangepakt worden;
- of je voldoende diepgaand begrijpt waaruit de ziekte van iemand bestaat (enkel de ziektes die we in de cursus zagen, geen andere ziektes);
- of je de belangrijkste symptomen en de algemene aanpak van deze verschillende ziektes kent;
- of je adviezen kan geven ivm sport- en wellness-toepassingen bij cliënten met deze specifieke aandoeningen.
De beoordeling van de meerkeuzevragen gebeurt met toepassing van hogere cesuur: er moeten méér dan 6 van de 10 meerkeuzevragen correct beantwoord worden om te kunnen slagen voor dit evaluatieonderdeel.
Toelichting bij herkansen
Binnen dit opleidingsonderdeel zijn er deeloverdrachten bij een geslaagd deelresultaat:
- V52C34 - Wellness, sport en pathologie (binnen en over academiejaar)
De herkansing verloopt analoog aan de eerste examenkans:
- EVO 1 - Wie de paper in 1ste zittijd niet indiende, dient de paper in die een neerslag is van een interview en begeleidingstraject met een chronisch of langdurig zieke. Hierbij moet de opgegeven leidraad gebruikt worden. Wie een onvoldoende kreeg op deze paper in 1ste zittijd, dient deze paper bij te werken a.d.h.v. de ontvangen feedback en remediëringtips. - 50%
- EVO 2 - Herkansing voor het schriftelijke examen - 50% . De beoordeling van de meerkeuzevragen gebeurt met toepassing van hogere cesuur: er moeten meer dan 6 van de 10 meerkeuzevragen correct beantwoord worden om te kunnen slagen voor dit evaluatieonderdeel.