Bachelorproef Sport (MW) (B-VIVZ-V34C46)
Doelstellingen
De PBa Wellbeing- en vitaliteitsmanagement ...
Voor de OLA Bachelorproef:
Kerncompetentie 1 - zet deskundigheid omtrent organisatieprocessen en management binnen het domein van wellbeing en vitaliteit in om tot een duurzaam beleid van een organisatie te komen.
- GI 1.1 (DLR 4) De student staat - in samenwerking met andere deskundigen - het duurzame beleid van een organisatie bij. Niveau 1: De student definieert de noodzaak van een duurzaam organisatiebeleid en gebruikt professioneel vakjargon hierbij.
- GI 1.3 (DLR 4) De student integreert op een doeltreffende manier gepaste digitale tools ter ondersteuning van een organisatie. Niveau 2: De student gebruikt na overleg op nauwkeurige en efficiënte wijze de juiste digitale tool in functie van een opdracht in een organisatie.
Kerncompetentie 2 - ontwikkelt en implementeert marketing- en communicatieprincipes en -strategieën op een creatieve en efficiënte wijze, in lijn met het wellbeing- en vitaliteitsbeleid van een organisatie.
- GI 2.2 (DLR 3) De student past een product of dienst aan binnen een micro-, meso- en macro-economische marktomgeving. Niveau 3: De student ontwerpt een product of dienst na een analyse van de micro-, meso- en macro-economische marktomgeving.
Kerncompetentie 3 - communiceert vlot, zowel intern als extern, als mondeling en schriftelijk op een doelgerichte manier met diverse stakeholders in het Nederlands en in 2 vreemde talen.
- GI 3.1 (DLR 10) De student spreekt in het Nederlands op een heldere en gestructureerde manier. Niveau 3: De student spreekt helder en gestructureerd in het Nederlands en gebruikt in een gepast taalregister de juiste strategieën, hulpmiddelen en kanalen voor een kwaliteitsvolle mondelinge communicatie. De student houdt een heldere, goed gestructureerde presentatie in correct Nederlands voor een groep externe experten of klanten.
- GI 3.2 (DLR 10) De student schrijft helder en gestructureerd in het Nederlands en noteert referenties correct. Niveau 3: De student maakt zelfstandig een uitgebreid, goed gestructureerd en helder schriftelijk rapport in correct Nederlands met de passende lay-out en de juiste bronvermelding.
Kerncompetentie 4 - sensibiliseert, informeert en adviseert klanten, teams en organisaties inzake wellbeing en vitaliteit op holistische wijze en neemt hierbij zelf een voorbeeldfunctie op.
- GI 4.4 (DLR 5) De student gaat met klanten om vanuit holistisch perspectief. Niveau 2: De student handelt vanuit holistisch perspectief in zijn/haar omgang met de klant.
Kerncompetentie 5 - plant en begeleidt autonoom en systematisch wellbeing- en vitaliteitstrajecten en/of -projecten op maat van klanten, teams en organisaties en werkt hierbij methodisch, oplossingsgericht en zelfsturend.
- GI 5.3 (DLR 2) De student ontwerpt en voert planmatig projecten uit. Niveau 2: De student ontwikkelt, onder (gradueel aflopende) begeleiding, de fasen bij het uitwerken van een project en brengt zo een project - met respect voor de planning – tot een goed einde.
Kerncompetentie 7 - analyseert vanuit een kritisch-onderzoekende houding topics en trends uit de internationale wellbeing-en vitaliteitssector en integreert deze professioneel in het eigen handelen.
- GI 7.1. (DLR 11) De student zet een wetenschappelijk verantwoord onderzoek naar wellbeing en/of vitaliteit op. Niveau 3: De student voert met beperkte begeleiding een wetenschappelijk verantwoord praktijkonderzoek naar wellbeing en/of vitaliteit en licht de resultaten hiervan toe.
- GI 7.2. (DLR 11) De student volgt de nationale en internationale trends inzake het domein van het wellbeing- en vitaliteitsmanagement op. Niveau 3: De student speelt initiatiefvol in op (inter)nationale trends in het domein van het wellbeing- en vitaliteitsmanagement en helpt deze realiseren
Kerncompetentie 8 - stuurt op een efficiënte en proactieve wijze een team aan en werkt constructief multidisciplinair samen.
- GI 8.1 (DLR 9) De student functioneert op een goede manier in een team. Niveau 3: De student formuleert verbetervoorstellen om een goede teamwerking te bereiken.
- GI 8.2 (DLR 9) De student werkt multidisciplinair samen. Niveau 3: De student verwijst door binnen eigen multidisciplinair team of naar externe profesionelen, indien eigen professioneel handelen niet meer volstaat.
- GI 8.3. (DLR 8) De student stuurt een team aan. Niveau 3: De student stemt de eigen leiderschapsstijl af op de noden en behoeften van een team.
Kerncompetentie 9 - reflecteert kritisch over eigen professioneel, ethisch en maatschappelijk verantwoord handelen en stuurt het handelen op basis hiervan continu bij, rekening houdend met de beroepsdeontologie en de eigenheid van de organisatie.
- GI 9.1. (DLR 12) De student reflecteert kritisch over eigen professioneel handelen. Niveau 2: De student leert eigen sterke en zwakke punten kennen en heeft er aandacht voor bij eigen professioneel gedrag en handelen.
- GI 9.2. (DLR 12) De student reflecteert kritisch in relatie tot de basisregels van een organisatie en/of beroepsdeontologie. Niveau 3: De student denkt actief mee aan de uitbouw van een deontologisch verantwoorde en professionele organisatiecultuur.
- GI 9.3 (DLR 12) De student reflecteert kritisch en maatschappelijk verantwoord. Niveau 2: De student reflecteert kritisch en maakt bewust maatschappelijk verantwoorde keuzes voor zichzelf en de eigen klanten.
Concrete doelstellingen:
Na het volgen van beide OLA's is de student in staat om:
- relevante bronnen op te zoeken en te beoordelen op betrouwbaarheid;
- op een consequente en wetenschappelijk verantwoorde manier bronnen te integreren in het eigen werk, daarbij gebruik makend van APA;
- op een systematische manier een literatuurstudie uit te voeren, in voorbereiding op het beantwoorden van een onderzoeksvraag;
- een onderzoeksvraag te formuleren;
- een eigen onderzoek uit te voeren op een wetenschappelijk verantwoorde manier;
- relevant wetenschappelijk onderzoek te slecteren en te vertalen naar de praktijk toe.
Voor de OLA Praktijkgericht onderzoek:
Kerncompetentie 3 - communiceert vlot, zowel intern als extern, als mondeling en schriftelijk op een doelgerichte manier met diverse stakeholders in het Nederlands en in 2 vreemde talen.
- GI 3.2 (DLR 10) De student schrijft helder en gestructureerd in het Nederlands en noteert referenties correct. Niveau 3: De student maakt zelfstandig een uitgebreid, goed gestructureerd en helder schriftelijk rapport in correct Nederlands met de passende lay-out en de juiste bronvermelding.
Kerncompetentie 7 - analyseert vanuit een kritisch-onderzoekende houding topics en trends uit de internationale wellbeing-en vitaliteitssector en integreert deze professioneel in het eigen handelen.
- GI 7.1. (DLR 11) De student zet een wetenschappelijk verantwoord onderzoek naar wellbeing en/of vitaliteit op. Niveau 3: De student voert met beperkte begeleiding een wetenschappelijk verantwoord praktijkonderzoek naar wellbeing en/of vitaliteit en licht de resultaten hiervan toe.
Kerncompetentie 9 - reflecteert kritisch over eigen professioneel, ethisch en maatschappelijk verantwoord handelen en stuurt het handelen op basis hiervan continu bij, rekening houdend met de beroepsdeontologie en de eigenheid van de organisatie.
- GI 9.3 (DLR 12) De student reflecteert kritisch en maatschappelijk verantwoord. Niveau 2: De student reflecteert kritisch en maakt bewust maatschappelijk verantwoorde keuzes voor zichzelf en de eigen klanten.
Plaats in het onderwijsaanbod
- Bachelor in het wellbeing- en vitaliteitsmanagement (Keuzetraject Sportinnovatie) 180 sp.
Onderwijsleeractiviteiten
10 sp. Bachelorproef Sport (B-VIVZ-V5V232)
Inhoud
De inhoud van de bachelorproef wordt bepaald door een concrete opdracht/onderzoeksvraag uit het werkveld.
In de concrete uitwerking van de bachelorproef staan twee luiken centraal:
- een eerste desk research luik met een theoretische en/of via marktonderzoek verdieping van het onderwerp;
- een tweede oplossingsgericht luik met het concreet beantwoorden en invullen van de opdracht/onderzoeksvraag uit het werkveld.
Alle details naar aanpak, opbouw ... van de bachelorproef staan beschreven in de ‘Richtlijnen voor het schrijven van reflecties, papers en bachelorproef’ (Toledo).
Toelichting werkvorm
De bachelorproef is een groepswerk waarbij gestreefd wordt naar een groepsgrootte tussen 4 à 5 studenten. De teams worden door de betrokken lectoren samengesteld rekening houdend met twee aspecten:
- een evenwichtige groepssamenstelling naar persoonlijkheden en sterkten (daartoe worden o.a. de resultaten van de Steven test (vier natuurelementen) gehanteerd);
- een multidisciplinaire insteek waarbij gestreefd wordt naar een goede vertegenwoordiging van alle afstudeerrichtingen eigen aan WVM.
In de opstartfase (September – zie uurrooster) wordt één volledige week vrijgemaakt zodat er heel gericht werk kan gemaakt worden van een intake met de opdrachtgever, het scherpstellen van de doelstellingen, het plan van aanpak, het project management (waarbij actief gebruik gemaakt wordt van Trello), de eerste inhoudelijke verkenning enz. De studenten worden als team full time (tussen 8u45 en 17u00) op de campus Kortrijk verwacht. Specifieke werkruimtes in en rond de bibliotheek worden daartoe gereserveerd door de bachelorproefcoördinator. In de periode kan mogelijks ook een aantal dagen bij de opdrachtgever gewerkt worden. Dit dient tijdig gemeld te worden aan de bachelorproefbegeleider.
In de eindfase (Februari – zie uurrooster) worden vier weken volledige week vrijgemaakt zodat er heel gericht werk kan gemaakt van het finaliseren van de bachelorproef. De studenten worden minstens op maandag én op vrijdag (tussen 8u45 en 17u00) op de campus Kortrijk verwacht. Specifieke werkruimtes in en rond de bibliotheek worden daartoe gereserveerd door de bachelorproefcoördinator. In de periode kan mogelijks ook een aantal dagen bij de opdrachtgever gewerkt worden. Dit dient tijdig gemeld te worden aan de bachelorproefbegeleider.
1 sp. Praktijkgericht onderzoek Sport (B-VIVZ-V5V233)
Inhoud
In het OPO Praktijkgericht onderzoek worden de onderzoeksvaardigheden van de studenten verder uitgediept ter voorbereiding op het uitschrijven van hun wellbeing- en vitaliteitsadviesrapport (stage-opdracht) én hun bachelorproef.
Daartoe worden volgende elementen uitgediept en toegepast op een literatuuropdracht in de praktijk:
- opstellen van een goede onderzoeksvraag
- schrijven van een grondige literatuurstudie
- selecteren van een steekproef (indien van toepassing)
- toepassen van kwalitatief en kwantitatief onderzoek
- uitvoeren van het onderzoek zelf
- trekken van conclusies
Naast het opzetten en opbouwen van een onderzoek in functie van de bachelorproef, wordt ook aandacht besteed aan het rapporteren en presenteren van de onderzoeksresultaten.
Studiemateriaal
- Neckebroeck, C., Verstraeten, I. & Verhaeghe, M. (2023). Onderzoeksvaardigheden. Voor onderwijs, zorg en welzijn. Berchem: de boeck. ISBN 978-94-641-7785-5
- Pollefliet, L. (2022) Scoren met je scriptie, Owl Press. ISBN: 9789463937276
- Wetenschappelijke databanken
- Toledo: community 'VIVES Tutorial' (opgezet door de bibliotheken van VIVES)
- Powerpoints en lesmateriaal op Toledo
Toelichting onderwijstaal
Studenten dienen wel in staat te zijn om Engelstalige bronnen (en eventueel ook Franstalige bronnen) i.v.m. wellbeing te lezen en te interpreteren in functie van hun literatuurstudie.
Toelichting werkvorm
Groepsopdracht - Individuele opdracht
De lessen worden gegeven aan de hand van powerpoints en in de les zullen ook opdrachten worden gemaakt die eventueel thuis verder zullen moeten worden afgewerkt.
In uitzonderlijke omstandigheden kan/kunnen (een deel van) de contactmomenten op de campus vervangen worden door online onderwijs, supervisie en/of opdrachten. De praktische modaliteiten omtrent de organisatie hiervan gebeurt in samenspraak met de student, de docent en de hogeschool en kunnen per student(-engroep) - rekening houdend met uitzonderlijke omstandigheden - variëren. Uiteraard blijven de studiebelasting (aantal u) en de te bereiken doelstellingen voor elke student(-engroep) dezelfde.
Evaluatieactiviteiten
Bachelorproef (B-VIVZ-V84363)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
V5V232 - Bachelorproef Sport | 1-20/20 puntenschaal |
V5V233 - Praktijkgericht onderzoek Sport | 1-20/20 puntenschaal |
De OLA Praktijkgericht onderzoek wordt geëvalueerd aan de hand van een examen in de examenperiode en verschillende opdrachten die tijdens de lessen zullen worden gegeven.
- EVO 1: Het eerste deel betreft een examen in de examenperiode. Het examen bestaat uit open, gesloten en meerkeuzevragen. Voor de meerkeuzevragen geldt een hogere cesuur van 62,5%. Het examen staat op 50% van de punten van de OLA Praktijkgericht onderzoek.
- EVO 2: Het tweede deel van de evaluatie bestaat uit verschillende opdrachten. Eén van de opdrachten betreft het uitwerken van een literatuurstudie en het opstarten van kwalitatief en kwantitatief onderzoek in functie van een opdracht binnen het OPO Stage, nl. de creatie van een wellbeing- en vitaliteitsrapport. De studenten dienen in functie van dit adviesrapport verschillende onderzoeksmethoden toe te passen en deze tot een overzichtelijk geheel te brengen in een paper. De opdrachten staan samen voor 50% van de punten van de OLA Praktijkgericht onderzoek. Voor de opdrachten geldt dat, wanneer een opdracht na de deadline wordt ingediend, er gequoteerd wordt op de helft van de punten van die opdracht. Wanneer een opdracht meer dan 2 dagen te laat wordt ingediend, wordt de opdracht niet meer gequoteerd en krijgt de student een 0 voor die opdracht. Indien de plagiaatscore in Turnitin hoger ligt dan 20%, dan zal dit resulteren in een 0 voor de literatuurstudie. Indien de student het OPO stage niet opneemt in hetzelfde academiejaar als de OLA Praktijkgericht onderzoek, dan zal de student een aangepaste opdracht krijgen onder de vorm van een literatuurstudie. Indien de student de stage aflegt binnen het zelfstandigen-traject dan geldt het uitgeschreven business plan als opdracht voor de OLA Praktijkgericht onderzoek. Of het nu gaat om het adviesrapport, de aangepaste literatuuropdracht of het uitgeschreven business plan, de evaluatiecriteria zijn dezelfde. Concrete info rond de opdracht en de evaluatiecriteria wordt aangeboden via Toledo.
Concrete info rond de opdrachten en de evaluatiecriteria wordt aangeboden via Toledo.
De OLA Bachelorproef wordt beoordeeld op verschillende aspecten:
- het proces, de planning, respecteren van deadlines, presentie;
- de literatuurstudie (de voorbereidende/onderzoeksfase);
- het praktijkgedeelte (de concrete uitwerking van aanbevelingen en acties);
- de presentatie van het onderzoek;
- het beantwoorden van vragen tijdens de presentatie;
- 2 peer assessments (tijdens en op het einde van het traject) waarbij samenwerking en groepsdynamiek in kaart wordt gebracht.
Voor de peer assessments wordt een beoordelingsformulier voorzien via Toledo.
Studenten worden verondersteld alle deadlines te respecteren die op Toledo worden aangegeven.
De student is verplicht aanwezig op de op Toledo aangeduide momenten. Daartoe behoren het startmoment in september, de twee driegesprekken met de bachelorproefmentor, de bachelorproefbegeleider en de studenten van een bepaalde groep, de intervisiemomenten in het eerste en het tweede semester, de beschikbaarheid op de campus gedurende drie weken (periode februari - maart, data nog specifiek te bepalen), de proefpresentatie en de finale presentatie (midden maart, datum nog te bepalen).
De studenten zijn geslaagd voor hun bachelorproef als de optelsom van de verschillende beoordelingsaspecten 10 op 20 of hoger is én de ingediende bachelorproef een Turnitin-percentage (plagiaat-test) lager of gelijk aan 20% heeft. Ook het kritisch gebruik van generatieve AI tools wordt bewaakt. Indien de studenten betrapt worden op plagiaat (Turnitin-percentage hoger dan 20%), is men niet geslaagd. De bachelorproef kan dan hernomen worden in de daaropvolgende zittijd.
In uitzonderlijke omstandigheden kan de presentatie van de bachelorproef op de campus vervangen worden door een online vorm.
AANDACHTSPUNTEN
De bachelorproef is een groepswerk. Er zal en kan pas tot de ontbinding van de groep worden overgegaan als volgende voorwaarden zijn voldaan:
- er hebben twee formele en constructieve overlegmomenten plaats gevonden tussen de studenten en hun bachelorproefbegeleider. Uit beide momenten is geen duurzame samenwerking gekomen;
- de finale beslissing tot ontbinding wordt genomen op basis van overleg tussen het opleidingshoofd, de bachelorproefbegeleider, de bachelorproefcoördinator en de studie- en trajectbegeleider;
- in geval van heirkracht voor dit overleg kan het opleidingshoofd deze finale beslissing zelfstandig nemen.
De ontbinding van een bachelorproefgroep heeft sowieso deze consequentie:
- het totaal aantal punten wordt automatisch met 3 punten verminderd (= het aandeel van 15% voor groepswerk binnen het beoordelingsgeheel).
Toelichting bij herkansen
Binnen dit opleidingsonderdeel zijn er deeloverdrachten bij een geslaagd deelresultaat:
- V5V232 - Bachelorproef Sport (binnen en over academiejaar)
- V5V233 - Praktijkgericht onderzoek Sport (binnen en over academiejaar)
Wanneer één of meerdere studenten onvoldoende halen op de bachelorproef wordt gekeken welke specifieke aspecten het tekort hebben veroorzaakt. Op basis van deze aspecten wordt een best aansluitende opdracht geformuleerd.
Is het inhoudelijk dan zal op het inhoudelijke een herwerking gevraagd worden.
Is er sprake van plagiaat of misbruik van AI software zal de mate waarin de fraude werd gepleegd bepalend zijn of er een gedeeltelijke herwerking dan niet een volledig nieuwe bachelorproef dient opgemaakt te worden.
Is er sprake van een attitude-probleem dan zal een specifieke taak, binnen het bachelorproefthema, worden opgelegd.