Doelstellingen

Opleidingsspecifieke leerresultaten

1.1.1         De student heeft wetenschappelijke kennis en inzicht in systemen van de agro- en biotechnologische sectoren.

1.2.1         De student heeft wetenschappelijke kennis en inzicht in toepassingen van de agro- en biotechnologische sectoren.

Internationale competenties (ICOM’s) 

• Taalvaardigheid – Een tekst geschreven in een andere taal begrijpen  
  De student begrijpt teksten geschreven in minstens één andere taal dan zijn moedertaal en gerelateerd aan zijn studiegebied en kan er de belangrijkste gedachtegangen van weergeven.  
• Global engagement (internationale betrokkenheid) – Zich internationaal oriënteren 
  De student kan lokale gebeurtenissen en handelswijzen plaatsen in een internationale context door de internationale consequenties van lokale gebeurtenissen en de invloed van een internationale of Europese context op deze lokale situaties aan te geven.  

Generieke bachelorcompetenties

1.1.2         De student identificeert de factoren die het probleem veroorzaken of versterken.

1.3.1         De student formuleert doelstellingen of hypothesen om het probleem op te lossen.

1.7.1         De student verbindt nieuw verworven informatie aan persoonlijke ervaringen/ voorkennis.

1.7.2         De student synthetiseert de nieuw verworven informatie tot een logische en correcte kennisbasis.

Plaats in het onderwijsaanbod

• Bachelor Agro- en Biotechnologie (Roeselare) (Afstudeerrichting voedingstechnologie) 180 sp.
• SE-N-SE Voedingstechnologie (Roeselare) 7 sp.